De Nederlandse overheid toonde deze week een grimmig gezicht. Tentenkamp Ter Apel is woensdag 23 mei door de ME ontruimd. Er was een gevaarlijke situatie ontstaan, zei de burgemeester van Vlagtwedde.
Echter, de bevolking van het kamp, voornamelijk uitgeprocedeerde Irakezen, Somaliërs, Iraniërs, Afghanen en Azerbeidzjanen, was woensdag al aardig uitgedund.
Volgens de media kwam dat doordat een groot deel van de Irakezen het aanbod van minister Leers had aangenomen: noodopvang tot half juni, wanneer hij een gesprek zal hebben met de Iraakse minister over de toelating in Irak. Volgens STIL (Steunpunt Illegalen) zijn slechts 20 Irakezen van de in totaal 388 kampbewoners op dit aanbod ingegaan. Dat er woensdag beduidend minder mensen in het kamp waren kwam doordat een fors aantal al was gevlucht.
Medische zorg
De mensen in het tentenkamp willen en/of kunnen niet terug naar hun land, dus zwerven ze rond in Nederland. Volgens arts Elcke Bonsen, die vrijwillig medische zorg verleende in het kamp, hadden velen dringend hulp nodig. Door verwaarlozing waren er ernstige nier-, oog- en gebitsklachten. Zowel bij artsen als bij patiënten is onbekend dat er in Nederland een geldpotje is voor medische hulp aan illegalen. Dinsdag leidde Bonsen de GGD nog rond op het kamp om af te stemmen over medische hulpmiddelen.
Disproportioneel
Zo’n 130 mensen (info STIL) zijn woensdag bij de ontruiming gearresteerd. Mensen die weigerden mee te gaan, werden zonder hun spullen en medicijnen te mogen pakken naar justitiële inrichtingen gebracht. Anderen, vooral vrouwen met kinderen, stapten ‘vrijwillig’ in de busjes en belandden in asielcentra.
Eerder die week was een kort geding aangespannen door sociaal advocaat Marcel Schuckink Kool. Doel was het voorkomen van ontruiming. Het kort geding werd donderdag behandeld door de rechter. Die beoordeelde de ontruiming als ‘disproportioneel’, ook omdat de burgemeester van Vlagtwedde niets had ondernomen om de volgens haar onhoudbare situatie in het kamp te verbeteren.
Huidig beleid
Het roept allemaal veel vragen op. Hoe gaan we in Nederland om met illegalen? Met uitgeprocedureerde asielzoekers en met onuitzetbaren, met statenlozen?
Beleid van minister Leers is dat, als besloten is tot terugkeer, asielzoekers ‘zelf verantwoordelijk’ zijn over hun lot. Bij vrijwillige terugkeer krijgen ze E 1950 en anders belanden ze op straat. Leers vindt de noodopvang in Utrecht en Rotterdam onverstandig; die geeft alleen maar valse hoop. Want als het land van herkomst veilig is, moet de asielzoeker terug. Op 26 mei (in een uizending van radio Argos) zei Leers dat er heel weinig onuitzetbare mensen zijn. Zijn zo weinig landen onveilig? Daarover bestaat verschil van mening.
Kale mensenrechten
Asielzoekers leven in een wachtkamer. In een schemerwereld, een twilight zone van recht en onrecht. Niets is zeker. Hun oude leven hebben ze achter zich gelaten en of ze iets nieuws mogen opbouwen moeten ze afwachten. Als dat niet lukt en wat het dan betekent om onuitzetbaar te zijn, legt Marieke Borren uit in Wie en waar is de onuitzetbare? Een politiek-filosofisch perspectief. Mensenrechten staan in de praktijk gelijk aan burgerrechten en die zijn weer verbonden aan nationaliteit. Onuitzetbaren hebben geen nationaliteit, dus geen poot om op te staan. Een beroep op ‘kale’ mensenrechten helpt niet veel. Ze zijn uitgekleed, naakt.
Hoop
Minister Leers kondigde 26 mei aan dat lokaal beleid (burgemeesters) meer inspraak zal krijgen in uitzettingskwesties. In ‘zeer schrijnende gevallen’ wil hij een uitzondering maken.
Zo blijken recht en beleid weer een veranderlijke, magere uitdrukking van een overstijgend, breder begrip: moraal. Over de inhoud daarvan kunnen we in een land met vrije meningsuiting nog prima discussiëren.
φ